Verjaring en stuiting bij verschillende vorderingen

Geschreven door Thijs Liebregts
15 juni 2020

Verjaring bij vorderingen tot beëindiging van onrechtmatig grondgebruik is het centrale onderwerp op deze website. Afhankelijk van de aanwezigheid of afwezigheid van goede trouw geldt daarbij een verjaringstermijn van 10 of 20 jaar. Verjaring komt echter niet alleen bij grondgebruik aan de orde. Voor verschillende vorderingen gelden verschillende verjaringstermijnen. In dit artikel ga ik in op veel voorkomende verjaringstermijnen die in beginsel dus niet van toepassing zijn op onrechtmatig grondgebruik. Ook zal ik ingaan op de mogelijkheid van stuiting bij deze vorderingen.

Onverschuldigde betaling

Een betaling is doorgaans gebaseerd op een afspraak, oftewel een betaling heeft een rechtsgrond. Dat kan zijn een koopovereenkomst, huurovereenkomst, schenking enz. Als er geen rechtsgrond is dan kan het betaalde bedrag worden teruggevorderd, want het is onverschuldigd betaald. Een duidelijk voorbeeld is het betalen van een ‘spookfactuur’, of een betaling die per ongeluk naar een verkeerd rekeningnummer is gestuurd. Voor die betalingen bestaat geen grondslag en er ontstaat dus een vordering op grond van onverschuldigde betaling. De vordering tot terugbetaling kan met succes worden ingesteld tot 5 jaar nadat de schuldeiser bekend is geworden met de onverschuldigdheid én de schuldeiser weet wie de betaling heeft ontvangen (artikel 3:309 BW).

Nakoming overeenkomst

Een overeenkomst houdt doorgaans verplichtingen in voor twee of meer betrokken partijen. Het komt echter regelmatig voor dat één van de betrokken partijen niet helemaal of helemaal niet aan zijn verplichtingen voldoet. Dit betekent dat de andere partij een vordering tot nakoming heeft betreffende deze verplichting. Een voorbeeld is het kopen van een boek dat vervolgens niet wordt geleverd of het inhuren van een stukadoor die zijn werk niet goed doet, waardoor het stucwerk loslaat. Voor de vordering tot nakoming geldt dat deze verjaart indien niet binnen 5 jaar na opeisbaarheid van de prestatie een vordering wordt ingesteld (volgens artikel 3:307 BW).

Nakoming consumentenkoopovereenkomst

Bij een koopovereenkomst tussen een consument en een bedrijf geldt de bijzondere regel dat de vordering tot betaling door de koper verjaart na verloop van 2 jaar (artikel 7:28 BW). Als een particulier een boek koopt, maar vervolgens weigert de rekening te voldoen kan de verkoper na 2 jaar geen betaling meer afdwingen. De consument wordt als koper dus nadrukkelijk beschermd.

Tenuitvoerlegging van een vonnis

Wanneer tijdig een vordering wordt ingesteld kan dit leiden tot een vonnis waarin de vordering wordt toegewezen. Met dit vonnis in de hand kunnen vervolgmaatregelen worden genomen; denk aan inbeslagneming van goederen om een geldsom te kunnen innen en het innen van een dwangsom als gedaagde ook na het vonnis zijn verplichtingen niet nakomt. De tenuitvoerlegging van een vonnis kan echter niet meer plaatsvinden indien 20 jaar is verstreken sinds de dag van de uitspraak (artikel 3:324 BW).

Recent is overigens een arrest van de Hoge Raad verschenen waarin duidelijk is gemaakt dat een overeenkomst die op een zitting tussen partijen wordt gesloten niet hetzelfde is als een vonnis. Ook als zo’n overeenkomst in het proces-verbaal van de zitting is vastgelegd blijft het een overeenkomst waarop de eerder genoemde verjaringstermijn van 5 jaar van toepassing is.                   

Stuiting

Vorderingen zoals hierboven genoemd kunnen worden gestuit door instelling het beginnen van een procedure bij de rechtbank. Zij kunnen echter ook worden gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig beroept op zijn recht tot nakoming (artikel 3:317 BW). Na zo’n stuitingshandeling wordt de verjaringstermijn in beginsel verlengd met een termijn die gelijk is aan de oorspronkelijke termijn.

Ik adviseer dergelijke stuitingshandelingen altijd per aangetekende post te verzenden, de ontvangstbevestiging op te vragen en te bewaren. Een tweede mogelijkheid is inschakeling van een deurwaarder die de brief persoonlijk overhandigt, waarmee de ontvangst ook aantoonbaar is. Wanneer de beoogde ontvanger ontkent dat hij de stuitingsbrief heeft ontvangen, zal de verzender aannemelijk moeten maken dat deze is ontvangen. Hier wordt door rechters zeer streng over geoordeeld.                                                                                

Conclusie

De genoemde situaties en termijnen zijn slechts enkele voorbeelden. Vaak is een verjaringstermijn 5 jaar, maar de vaststelling tot welke categorie een vordering hoort en welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden kan soms zeer lastig zijn. Zonder juridische kennis is het risico groot dat specifieke uitzonderingen over het hoofd worden gezien (denk aan de uitzondering voor consumentenkoop).

Een succesvol beroep op verjaring kan verstrekkend zijn. Het maakt daarbij niet uit hoe omvangrijk of waardevol een vordering is. Indien de termijn is verstreken kan de vordering niet meer worden afgedwongen. Wel behoudt de schuldeiser vaak het recht om de vordering te verrekenen, als daar de gelegenheid toe is. Een schuldeiser moet dus nauwlettend in de gaten houden dat op tijd wordt nagekomen en de schuldenaar moet waker geen verplichtingen na te komen die al zijn verjaard.

LiebregtsLeistra

Waar kunnen we u mee helpen?

Contact